Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Immuniteit – een geestelijke aanpak

De Christian Science Heraut - 10 maart 2021

Oorspronkelijk gepubliceerd in de maart 2021 editie van The Christian Science Journal.


Gedurende het afgelopen jaar is er veel gediscussieerd over “immuniteit” – in het bijzonder over hoe het kan worden verkregen en vastgehouden. Er zijn veel theorieën over hoe het risico voor infectie kan worden gemanaged en hoe het virus onschadelijk kan worden gemaakt tot een punt, waarbij de samenleving volledig het normale leven weer kan oppakken, overigens niet zonder een ‘nieuw normaal’ voor gezondheid en veiligheid te accepteren. Serieuze pogingen, meestal gedreven door een oprecht verlangen de wereld te helpen dit probleem van een besmettelijke ziekte op te lossen, zijn eervol, maar is er een weg om dit probleem anders te benaderen, waarbij God, het goede, meer wordt geëerd dan de zogenaamde macht van de stof? 

Het onderricht in Christian Science benadert het onderwerp van ziekte vanuit een radicaal en bijbels standpunt. De apostel Johannes schrijft over God: “Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is“ (Joh. 1:3). Het Christian Science leerboek, Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, verduidelijkt: “Er is in Geest niets waaruit de stof gemaakt zou kunnen worden, want zoals de Bijbel verklaart, zonder de Logos, het Aeon, of het Woord Gods, ‘is geen ding gemaakt dat gemaakt is’ ” (blz. 335). Ook uit het leerboek: “God is oneindige, alomtegenwoordige Geest. Indien Geest alles is en overal is, wat en waar is dan de stof?” (blz. 223).

Vanuit dit standpunt van de alheid van Geest redenerend, vinden wij dat de stof en daarom ziekte, zijn betekenis verliest. In werkelijkheid is het stoffelijke zonder identiteit of karakter. Het is niet werkzaam, kan niet reageren, of uitzaaien; het is zonder oorzaak, en het kan ook geen oorzaak zijn. De stof is simpelweg een term om het onwerkelijke en tijdelijke te beschrijven, het veronderstelde tegenovergestelde van Geest. Wat geestelijk is – dat wat werkelijk, universeel en onvernietigbaar is – overheerst en zegeviert over dat wat stoffelijk, werelds en sterfelijk is. 

Dit begrijpen van wat werkelijk is, bereikt de mensheid door de werking van de Christus. Deze boodschap van Waarheid, die Jezus zo meesterlijk voor ons vertegenwoordigde in zijn genezende missie, illustreert de ononderbroken eenheid van de mens met God, Geest, de oorspronkelijke zuiverheid en onschuld van de mens en ontheft de mens van kwalen en ziekte. Het geloof dat de stof werkelijk, substantieel en allesomvattend is, wordt volledig vernietigd door de Christus, de geestelijke idee van God die eeuwig alleen de substantie en werkelijkheid van Geest erkent.

Hierin bevindt zich de macht van onze geestelijke immuniteit en ons goddelijk recht de werkelijkheid van de stof te ontkennen en kwalen en ziekte af te wijzen. Een ontkennen van de stof, die gepaard gaat met de angst ons schade te kunnen berokkenen, is onze eerste stap in het vernietigen van ziekte. Mary Baker Eddy schrijft: “Ontkent u het bestaan van de stof, dan kunt u het geloof aan stoffelijke toestanden vernietigen. Wanneer de vrees verdwijnt, is de grondslag van ziekte verdwenen” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 368). Wat verschijnt als ziekte aan of in het lichaam is slechts een ingebeeld verkeerd geloof. Niet medicijnen en vaccinaties, maar de wetenschappelijke werking van de Christus, mentaal werkzaam, is essentieel om deze verkeerde geloofsvormen in kwalen en ziekte te corrigeren. Christus onthult onze aangeboren immuniteit tegen ziekte en ons goddelijk recht op gezondheid.

Christian Science biedt een radicale benadering van de kwestie van immuniteit door het erkennen en begrijpen dat gezondheid het gevolg is van de werking van de goddelijke Liefde, die altijd voor ons aanwezig is. Terwijl wereldse speculaties en medische theorieën het geloof verspreiden van de werkelijkheid van ziekte en impliceren dat de mens vatbaar is voor ziekte, infectie en besmetting, kunnen wij ons geruststellen in het geestelijk weten, dat er niets in de schepping van de goddelijke Liefde is, dat ons kan beschadigen of bezeren, niets buiten Zijn schepping dat onze immuniteit kan verzwakken of onze gezondheid bedreigen. Het is slechts het gefluister van de wereld over twijfel en angst dat, indien in onze gedachten toegelaten, ons kwetsbaar zou doen voelen voor het risico een ziekte op te lopen.

Beschermd in het toevluchtsoord, de veilige haven van de goddelijke Liefde, kunnen we ons geboorterecht op immuniteit voor vrees en getreiter over herhaling of terugval, beseffen en ervaren. De Bijbel verzekerd ons: “De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. Hij verdrijft de vijand voor u uit, en zegt: Vaag hem weg! (Deuteronomium 33:27). De leer van Christian Science breidt deze bijbelse belofte uit door de oneindige alheid en het gezag van Liefde uit te leggen als ons standpunt, van waaruit wij onze en ieders vrijstelling van ziekte en kwalen verklaren en zo elke bewering van ziekte aanvechten en vernietigen. In werkelijkheid, is er geen schrikbeeld van angst, ziekte, besmetting of ongeneeslijkheid om Gods kinderen te overschaduwen en bedreigen. In plaats daarvan, zoals de Bijbel verklaart, is de liefde Zijn (Christus’) banier over mij (zie Hooglied 2:4). Alleen de alom-aanwezigheid van Liefde heeft macht en handelt, zorgt voor ons en zegent ons.

Omdat ons ware zelf een weerspiegeling is van de onvernietigbare goddelijke Liefde, is immuniteit niet buiten onze door God vastgestelde identiteit, en hoeft niet veroverd of verhoogd te worden. Integendeel, immuniteit komt van God, Geest, en is het naadloze, onvernietigbare weefsel en de structuur van ons wezen. We kunnen slechts weerspiegelen wat van God komt en hierbij hoort de zuiverheid en macht die ons totaal vrijstelt van ziekte en wordt ervaren als bescherming voor en bevrijding van alle elementen van onzuiverheid en besmetting. Gods zekerstelling aan de profeet Jeremia klinkt in deze tijd actueel voor ons: “Want zie, Ík stel u heden aan tot een versterkte stad … Zij zullen tegen u strijden, maar zij zullen niet tegen u op kunnen, want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te redden” (Jeremia 1:18-19).

Dit geestelijk harnas weerstaat kwetsbaarheid voor ziekte en zwakte; er is geen “achillespees”, waardoor onze verdediging tegen kwalen en ziekte kan worden aangetast of geÏnfiltreerd. Dus onze immuniteit is intact en onverwoestbaar en elke vorm van schade is uitgesloten. Zodoende hoeven wij niet onder de indruk te zijn van de suggesties van ziekte of besmetting, hoe agressief en aanhoudend ook, wetend dat hun gemene deler nietsheid is tegenover de alheid van God, de goddelijke Liefde. In Wetenschap en Gezondheid verzekerd Mary Baker Eddy ons: “Ziekte is niet een intelligentie, die Gemoed de heerschappij kan betwisten of die Gemoed onttronen en het bestuur in eigen handen nemen kan” (blz. 378).

Deze waarheden waren voor mij van vitaal belang toen ik op reis was in het buitenland. Gedurende mijn bezoek brak er plotseling griep uit. Ik protesteerde onmiddellijk tegen de angstgedachten, die de aanwezigheid van iets buiten Gods schepping suggereerden, die mij of wie dan ook zou kunnen aanvallen of infecteren. Ik proclameerde mijn ononderbroken eenheid met God, die geen kwetsbaarheid of neiging tot ziekte en schadelijke invloed inhield.

Ik herinnerde mij de volgende aanhaling uit Wetenschap en Gezondheid: “Wij schreien, omdat anderen schreien; wij geeuwen, omdat zij geeuwen en wij hebben de pokken, omdat anderen die hebben, maar het sterfelijk gemoed, niet de stof, bevat de infectie en brengt die over” (blz. 153). Ik hield vol dat de stof of het sterfelijk gemoed mij niet bang konden maken of mij konden overhalen toe te geven aan ziekte.

Psalm 91 was van onschatbare waarde voor mij: “Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw!” (vers 1, 2). Ik verklaarde mijn oppermachtig recht om de aanspraak van ziekte en besmetting af te wijzen en alleen te streven naar wat geestelijk waar is aangaande Gods mens – ieders ware identiteit – die altijd perfecte gezondheid inhoudt. En gedurende de gehele reis werd ik niet ziek.

Toen ik echter in de taxi zat onderweg naar het vliegveld voor mijn terugreis, vielen mij grote reclameborden op met waarschuwingen voor de Mexicaanse griep. Toen, halverwege mijn reis, begon ik mij opeens behoorlijk ziek te voelen. Onmiddellijk reikte ik in gebed uit naar God en verzekerde mijzelf, dat alleen de macht van God mij kon beïnvloeden en dat Zijn goedheid mij en iedereen op dat moment beschermde. Ik bevestigde dat het kind van God nooit slachtoffer kan worden van enige schadelijke invloed en geen leugen over ziekte mijn bewustzijn kan binnendringen of controle hebben over mijn lichaam.

Hoewel ik tijdens mijn zes uur durende vlucht naar huis niet gelijk verbetering ondervond, had ik wel een duidelijk gevoel van vrede en heerschappij door het feit te erkennen, dat immuniteit een kracht voor het goede is, almachtig en altijd aanwezig. Er kon geen onderbreking zijn in het geestelijk feit van Gods liefde en zorg voor iedereen.

Ik landde na middernacht op mijn thuisbasis en toen reed er geen openbaar vervoer meer. Er was slechts één taxi wachtende op een rit en ik was de enige die een taxi nodig had! Binnen vijftien minuten was ik thuis en in bed. De volgende ochtend waren alle symptomen verdwenen en zijn nooit teruggekomen.

“Hoe gezegend is het,” schrijft Mary Baker Eddy, “om aan u te denken als onder ‘de schaduw van een zware rots in een dorstig land’, veilig in Zijn kracht, bouwend op Zijn fundament, verborgen voor de verslinder door goddelijke bescherming en liefde. Houd altijd in gedachten dat Zijn nabijzijn, macht en vrede in alle menselijke noden voorzien en alle gelukzaligheid weerspiegelen.” (Miscellaneous Writings 1883-1896, blz. 263).

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.