Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Bevrijding van de verwachtingen van anderen

De Christian Science Heraut - 1 januari 2013

Christian Science Sentinel, 11.12.2012


Deborah Huebsch, een Christian Science practitioner en lerares, was de gast in dit audio gesprek op JSH-Online.com. Hieronder volgt een verkorte weergave van het gesprek. Deborah behaalde haar bachelors diploma in Toneel aan de Universiteit van Californiё, Berkeley, en later het doctoraal examen interdisciplinaire studies aan de Universiteit van Oregon.

Dankzij de baan van mijn man zijn we ruimschoots in alles voorzien, maar ik verwachtte ook zelf carrière te maken in plaats van alleen maar part-time te werken. Mijn familie steunt  mij en zegt: “Geniet van het leven”, maar ik heb het gevoel dat ik veel meer te bieden heb en lui ben. Wat raadt u mij aan?

Alles wat we werkelijk willen is te zijn zoals God ons geschapen heeft en als we ons  concentreren op te zijn wat God ons laat zijn, zal dit zijn zorgen voor wat wij doen. We denken dat wat we doen, onze menselijke activiteit, belangrijk is en daar identificeren we ons mee, maar dat is niet zo. Het is onze verwantschap met God die we duidelijk moeten zien. Wij kunnen vragen: “God, help mij te zijn zoals U mij laat zijn; help mij de beperkingen te laten varen die het volledig en volkomen tot uitdrukking brengen van Uw zijn in de weg staan.”

Als wij dan luisteren en bereid zijn te volgen, zullen wij ons niet onvoldaan voelen. Het sterfelijk gemoed wil altijd meer: Als ik salarisverhoging zou krijgen, of een groter huis, of als mijn kind het vwo diploma zou halen, enzovoorts, dan pas zou ik tevreden zijn. Wij kunnen op dit moment voldoening in ons leven opeisen, omdat God ons leven bepaalt, en we moeten dat erkennen. We hoeven niet noodzakelijkerwijs veranderingen aan te brengen. We moeten gewoon een duidelijker inzicht krijgen in wat goed is.

Hoe kan ik minder gevoelig zijn voor wat andere mensen over mij zeggen?

Ik denk niet dat wij ons zorgen hoeven te maken wat anderen over ons zeggen. Wat ons wel moet bezighouden is: Wat weet God over ons? Wat heeft God over ons te zeggen? Een uitgangspunt waarnaar ik tracht te leven is, dat ik mij bij het nemen van beslissingen regelmatig afvraag: “Wat is voor mij in deze situatie het juiste om te doen?”

We kunnen niet iedereen behagen. Denk eens aan Jezus. Hij wekte een heleboel woede, wrok en jaloezie op, maar hij gaf gehoor aan zijn hoogste begrip van wat juist was. Hij gaf volledig gehoor aan de goddelijke ingevingen en hoewel deze tegen de algemene opvattingen indruisten, had hij de moed en de overtuiging om zijn weg te gaan onder Gods leiding. En gelukkig maar!

Wat hebben we aan de verwachtingen die we onszelf opleggen als we geen vooruitgang zien?

“… vooruitgang is de wet van God …” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 233). Dat is een juiste stelling en als dat de wet van God is, dan geldt die ook.  Het is de bepalende factor in een situatie ook al zien we dat zelf niet, want het is de wet van God. We kunnen erop vertrouwen dat vooruitgang plaatsvindt.

Wij moeten ook redelijke verwachtingen van onszelf hebben. Misschien zijn we een beetje te perfectionistisch. We moeten vriendelijk voor onszelf zijn. Zei Jezus niet: “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheus 19:19)? Soms zijn we aardiger voor onze naaste dan voor onszelf, maar dat is niet wat hij zei. We moeten onszelf net zo behandelen als onze naaste, dus ook vriendelijk en aardig voor  onszelf zijn.

Ja, wij kunnen het altijd beter doen, maar we moeten onszelf niet straffen. Dat is niet Gods wijze van handelen, want die is vriendelijk. Behandel jezelf zoals je iemand zou doen die je liefhebt, want jij bent geliefd.

Hoe kunnen we onze kinderen of echtgenoten stimuleren en helpen zonder te hoge verwachtingen te scheppen?

De moeder van mijn man vertelde hem: “Jij wordt later heel briljant. Jij hebt veel bij te dragen aan deze wereld. Misschien word je wel president van de Verenigde Staten.” En mijn man heeft zijn hele leven gezegd: “Wanneer word ik briljant, en hoe doe ik dat eigenlijk?” en zo werd hij een workaholic. Hij moest altijd op zijn tenen lopen om aan dit soort verwachtingen te voldoen.

In plaats daarvan denk ik dat het meer helpt om alleen maar te zeggen: “Weet je wat? Jij bent Gods kind en je hebt iets bijzonders te geven. Het is niet zo dat jouw gave specialer is dan die van anderen, maar laten we eens zien hoe wij je kunnen helpen bij het ontwikkelen van die gaven opdat zij tot volledige ontvouwing komen en vruchten afwerpen.”

Ook niet van tevoren afbakenen of zeggen: “Jij gaat naar Harvard, en dan ga je door voor een doctors titel.” Ik denk dat doelstellingen belangrijk zijn, maar niet zulke specifieke als: “Ik ga trouwen als ik 22 ben en op mijn 24ste wil ik een kind, en als ik …”, maar gewoon te zeggen: “God, Uw Leven komt in mijn leven tot uitdrukking. U bent mijn zijn. U bent mijn Alles, en ik ben zo gelukkig om hier getuige te zijn van Uw macht, Uw leiding, en ik dank U te zijn wie U bent.” Laat het zich dan ontvouwen.

Ontvouwingis een fantastisch woord. Ik groeide op met de gedachte dat het van mij afhing of iets wel of niet gebeurde. Ik deed erg mijn best om dingen voor elkaar te krijgen, en weet je wat? Ik kon het niet. Ik moest leren het te laten gebeuren. En laten betekent niet alleen “toelaten”, maar ook “niet in de weg staan”. Dus als wij de gaven die zich in ons ontvouwen niet in de weg staan, zullen zij zich manifesteren.

Een jaar na mijn huwelijk op 35-jarige leeftijd werd ik ontslagen als juridisch adviseur. We besloten toen een gezin te stichten en ik bleef thuis om voor onze zonen te zorgen. Nu heb ik het gevoel dat ik het respect van mijn familie heb verloren, omdat ik niet ben blijven werken als jurist. Hoe moet ik bidden opdat ik mij nuttiger en meer gerespecteerd voel en weet welk doel ik te vervullen heb?

Je hebt zelf al een antwoord gegeven op jouw vraag. Je hebt een doel te vervullen. Het doet er niet toe wat we doen – het gaat om de kwaliteiten die we erin tot uiting brengen. Ik kan hiervan een prachtig voorbeeld geven. Ik heb een vriend die in Berlijn woonde toen de tweede wereldoorlog uitbrak. Hij was afgestudeerd en moest zijn dienstplicht vervullen in de marine van Hitler. Hij kreeg het bevel over een onderzeeboot.

Hij bad: “Vader, ik wil niemand doden. Ik wil leven en goedheid zien. Ik wil geen vijanden zien en ik wil geen oorlog zien. Ik wil de heerschappij van Waarheid zien, help mij alstublieft.” Dat bad hij elke dag.

Ze voeren uit met de onderzeeboot om een Britse vloot torpedobootjagers te vernietigen. En zo staken ze de Atlantische Oceaan over, maar deze jagers begonnen dieptebommen af te werpen voordat zij hun torpedo’s konden lanceren.Toen de onderzeeboot werd geraakt door een dieptebom, bracht hij de boot naar de oppervlakte omdat hij anders zou zinken en niemand het zou overleven. Op hetzelfde moment dat de onderzeeboot aan de oppervlakte kwam, ramde hij de romp van een van deze Britse jagers.  Toen gaf hij zijn mannen opdracht het schip te verlaten en dat deden ze.  Volgens het oorlogsrecht moesten alle mannen als oorlogsgevangenen aan boord genomen worden van de Britse jagers. De rest van de oorlog bracht hij door in een oorlogsgevangenenkamp in Liverpool, Engeland.

Na de oorlog ging hij terug naar Duitsland en de enige baan die hij kon krijgen, ondanks zijn voltooide studie, was die van portier bij een bank. Hij heeft niet één seconde gedacht: “Dit is een afgang. Dit is beneden mijn niveau.” Hij was dankbaar voor de gelegenheid. Dus bracht hij in die baan elke geestelijke kwaliteit die hij kon bedenken tot uitdrukking. Hij was consciëntieus, grondig, hij nam initiatieven, enzovoorts.

Na een paar maanden werd hij opgemerkt. De bankbeambten vroegen hem: “Zou je kassier willen worden?” Hij antwoordde dat hij dat graag wilde en zo werd hij kassier. Hij bracht in die baan alle kwaliteiten die hij van God had met zich mee. Hij was accuraat, intelligent, enzovoorts. Om een lang verhaal kort te houden, toen hij ten slotte met pensioen ging om zich volledig aan de genezingspraktijk van Christian Science te wijden, was hij manager van het gehele bankwezen in zijn land.

En dit gebeurde omdat hij in elke situatie al zijn goddelijke kwaliteiten naar beste vermogen tot uitdrukking bracht. Hij stond zichzelf nooit toe te denken dat hij niet het werk deed dat hij eigenlijk had horen te doen. Hij vond dat hij zijn opdracht had te vervullen, en dat was de taak die hem elke dag werd gegeven. Hij gaf alles wat hij in zijn vermogen had. Met andere woorden, hij was het beste dat hij zijn kon, en dat bepaalde zijn acties.

En die wet van vooruitgang waarover we het eerder hadden, is Gods wet. Hij is werkzaam in ieders leven om ons vooruit te helpen, om ons meer mogelijkheden te geven alles uit onszelf te halen, ons voldaan en tevreden te voelen en anderen te zegenen.

Kan een beslissing juist zijn en door God geleid zelfs als hij degenen die we liefhebben teleurstelt?

Is het onze taak mensen gelukkig te maken? Of is het onze taak trouw aan onszelf en aan God te zijn? Als wij trouw zijn aan onszelf en aan God, dan hebben anderen daar baat bij, maar als we dat niet zijn, doen we onszelf tekort. Het is alsof we op drijfzand lopen, we zijn dan niet gegrond op de rotsvaste basis, Christus. We willen op de rots staan, niet op zand. Het huis dat op de rots was gebouwd had een storm te verduren, maar het bleef staan (zie Mattheus 7:24-27).

Als we niet eerlijk zijn jegens onszelf, hebben we niet die kracht, dat fundament, omdat we doen wat iemand anders wil. Daarmee bedriegen we onszelf. Vertrouw daarom dat wat de één zegent allen zegent (zie Wetenschap en Gezondheid, blz. 206). Er staat niet: “wat de één zegent, zegent de ander niet.” We moeten trouw zijn aan onszelf, want daar komt onze kracht vandaan.

We kunnen altijd meer doen, hoe weten we dan wanneer we iets naar ons beste vermogen hebben gedaan?

Ik denk dat dat wordt ingegeven door een geestelijke zin die niet wordt bepaald door de uiterlijke kijk op de dingen. Het is een gevoel van het hart en van vragen als: Hebben we meer lief? Streven we ernaar het goede te doen? Brengen we in onze dagelijkse ervaring alles tot uitdrukking wat we van God weten?

Ik merk dat voor mij de beste manier om vooruitgang te maken is mezelf vragen te stellen, eerlijk tegenover mezelf te zijn. Zelfkennis is een geweldig en prachtig instrument om geestelijk te groeien.

Mary Baker Eddy zegt in Wetenschap en Gezondheid: “Vraag uzelf af: Leef ik het leven, dat het hoogste goed nabijkomt?” (blz. 496). Als we ons dat afvragen en we eerlijk met onszelf zijn, zullen we weten hoe we de dingen beter kunnen doen, maar we gaan onszelf nooit straffen omdat we te kort schieten. Toen Jezus 12 jaar was deed hij niet de dingen die hij deed toen hij 30 was.

We kunnen gewoon vertrouwen dat ontvouwing geleidelijk is, prettig, doelbewust, en we kunnen tevreden zijn als we beseffen dat God in ons en door ons werkt.

Hoe om te gaan met de negatieve verwachtingen die we van onszelf hebben, altijd te denken dat we de boel verpesten? Hoe kom ik uit die negatieve verwachtingsspiraal?

Is dat wat God verwacht? Nee toch! Ik denk dat we ons daarvoor in de plaats moeten afvragen:  “Wat ziet God? Wat weet God over mij? Ziet God mij als een prutser?” We kunnen iets in perspectief brengen door ofwel van de top naar beneden te kijken, ofwel van beneden naar boven.

Als we onszelf zien als een prutser en we doen ons best dat niet meer te zijn, dan kijken we niet van de top naar beneden. We kijken van beneden naar boven.

Het uitzicht van bovenaf zou zijn: “Hoe ziet God mij? God ziet mij als goed, bekwaam, succesvol.” Als we die verschuiving kunnen bewerkstelligen dan denken we niet langer dat we een prutser zijn, want dergelijke gedachten zijn nooit onze gedachten. Ze zijn van buitenaf opgelegde suggesties en negatieve verwachtingen van de samenleving, zo van: “O ja, je gaat het weer verknallen, zo ben je nu eenmaal”.

Al deze onzin behoort niet tot ons denken, en waarom niet? Omdat wij de uitdrukking zijn van God, van Gemoed. Ons denken is zuiver, goed, gezond, genezing brengend en liefdevol. Dat is ons denken, en de beweringen: “Ik verknoei alles” of “Ik ben een mislukking” of wat dan ook, heeft niets met ons ware denken te maken. We kunnen de deur sluiten voor zo’n mentaliteit en hem wijd openen voor goddelijke ingevingen.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.